In de spiegel zie ik mijn eigen gezicht. Achter me staat een kleine brunette. Ze kan amper op mijn kruin kijken. Dan zou ze dat bleke stukje huid kunnen zien dat door mijn rode haar heen begint te schemeren.
‘Hoe wil je het hebben?’
‘Een stukje korter.’
‘Korter dan de vorige keer.’
‘Nee, korter dan nu…’
‘Ja.., ha ha… Ik doe wel wat, oké.’
‘Ja, dat is goed… …maar als je het dan aan de zijkanten iets langer laat; want het kroest een beetje boven mijn oren, maar dan weer wat korter net boven die zijkanten; want daar is het juist wat steiler, en als je –‘
‘– en dan bovenop weer wat langer,’ valt ze me in de reden, ‘want daar heb je weer wat slag. Je wilt het dus gewoon rond geknipt, korter dan het nu is en iets langer dan de vorige keer.’
‘Tja, ik denk het wel. Doe maar zoiets…’
Er valt een stilte. Ik staar mezelf aan. Wezenloos. De brunette begint zwijgend met de rode plukken achter op mijn hoofd. Mijn blik dwaalt via de grote spiegel naar de andere klanten. Drie stoelen rechts van mij zit een jongetje van drie, vier jaar oud met vlasblonde krullen. Een Hollands boerenkoppie. Zijn moeder zit achter hem op een bankje te wachten tot hij geknipt is. Via de grote spiegel houdt het jochie haar goed in de gaten. Zijn kapster knipt onverstoorbaar de blonde krullen kort.
Op links zie ik een oudere vrouw – ze is zeker tegen de zeventig. Ze vertelt opgewonden tegen het meisje dat haar prachtige lange zilvergrijze haar uitkamt: ‘… ik weet gewoon niet wat me overkomt. En hij is knap… en ondeugend… Gister stond tie om vier uur onverwacht bij mijn kamer voor de deur – hij woont in hetzelfde huis, daar kennen we elkaar ook van. Begint me meteen te zoenen. Binnen no time lagen we poedelnaakt op bed! En geen gedoe hè! Om het zaakje overeind te krijgen, bedoel ik. Hij dook zó boven op me, alles stijf en strak… nou ja, hij is ook geen achttien meer natuurlijk. Maar hij kan het wel!’ Ze lacht de blije en verrukte lach die verliefde mensen kunnen lachen als ze aan hun geliefde denken.
‘Zo’n oud mens, dat wil je toch niet weten,’ fluistert mijn kapster giechelend in mijn oor, net iets te hard volgens mij…
Te hard is het gesprek naast me zeker. Twee ‘wijk C types’: peroxide geblondeerd haar, kauwgom kauwende kaken: ‘…ja! Dat is een lekkertje! Die mag best een keer ‘gynaecoloog’ met me spelen!’ zegt de één.
‘Ja ja… Jij kan wel een ziekenhuis beginnen met al die gozers die met jou gynaecoloog mogen spelen…’ zegt de ander.
De twee schateren het uit. De twee kapsters houden hun scharen even van de nepblonde pruiken weg om geen onherstelbare schade te veroorzaken.
Het jongetje met de blonde krullen is zoet geweest. Zijn koppie weer keurig gekapt. Hij komt van de stoel af en stort meteen met een grijns in de armen van zijn moeder.
‘Zo, wat vind je ervan?’ Mijn brunette doet een stap achteruit en kijkt mij via de spiegel vragend aan.
‘Ik vind het fantastisch,’ antwoord ik naar waarheid, ‘dank je wel!’
Terwijl ik afreken, wordt mijn plaats al ingenomen door een andere jongen. Sluik melkboerenhondenhaar, tot net over het kraagje van zijn overhemd.
‘Ik ben gister vader geworden!’ flapt hij er meteen uit. Hij glundert. Ik vang nog wat flarden op: ‘… te weinig ontsluiting… …weeën storm… …ingescheurd… …maar een prachtige zoon!’
Alle dames in de zaak vallen één voor één stil: De kapsters, de zilvergrijze dame en de peroxide wijk C-ers.
‘Bedankt, en tot de volgende keer,’ zegt mijn brunette, om vervolgens ijlings richting de grote kappersspiegel en dit nieuwe verhaal terug te keren.
Met spijt loop ik de zaak uit.