SCHRIJVER

PrefabWoningnood

Gepost door: In: Bijzonder Alledaags 21 Nov 2013 Reactie: 0

PrefabWoningnoodDeftig stappen negen bezichtigers met smetteloos witte leenlaarzen door de bouwplaatsmodder. De witten bouwhelmen zijn potsierlijk, maar voorschrift.
‘Ik ga u voor, maar pas op, want er wordt nog overal gewerkt. Zoals u ziet…’ informeert een vrolijke vrouw van de woningbouwvereniging ons inderdaad geheel overbodig. Overal slingeren stukken oud hout en gescheurd plastic, aangebroken verpakkingen met bouwmaterialen en pallets vol stenen. De rommelige bouwplaats wordt bevolkt door hoekige bouwvakkers met aanmerkelijk minder propere werkkleding.

Zeist! Of all places…

De populatie bezichtigers is ruim boven de zestig en uitgelaten. Net iets te hard krijten zij enthousiaste kreetjes zoals: ‘Oh! Mooi he!’ en ‘Kijk daar!’ Het grijze gezelschap overziet de bouwplaats zo blij als een kind in de zandbak. Bij de vrolijke vrouw van de woningbouwvereniging informeer ik of het nieuwbouwproject toevallig een serviceflat wordt… Ze lacht vrolijk en zegt van ‘nee’, maar ik geloof er niets van. Ik vraag me af of ik me per ongeluk op een bejaardenwoning heb ingeschreven. In Zeist… Maar ik moet wat. En de noviteit schiep verwachtingen en voelde als een verplichting: Voor het eerst beleefde ik de sensatie: ‘De woning wordt u aangeboden,’ na mijn zes jarige inschrijving op Woningnet Utrecht.

Na een korte safari over modderige toendra’s en ondiepe meren komen we bij de appartementen aan. Onze vrolijke gids laat ons vrij: ‘Ik laat jullie even lekker rondkijken. Neem de tijd, het wordt jullie nieuwe huis! Als er vragen zijn, ben ik hier.’

Voorzichtig betreed ik met mijn witte laarzen het gestapelde appartementencomplex. Ik verdwaal in smalle halletjes tussen de grauwgrijze prefab betonmuren en ik ontdek bijzondere geometrische figuren in de kamerspelonken van kalk witte binnenmuren in wildverband. De speleologenlamp op mijn witte helm ontbreekt, net als een draad van Ariadne, maar ik weet miraculeus toch mijn weg terug te vinden uit dit labyrint.

‘En?!’ De vrolijke vrouw van de woningbouwvereniging kijkt me verwachtingsvol aan, alsof ze me zojuist het summum van woongenot, een paleis heeft aangeboden.
‘Ehh…’ begin ik voorzichtig, ‘De huurprijs is sowieso iets boven mijn budget…’ geef ik meteen mijn belangrijkste huurbeperking aan. ‘Maar ik weet ook niet of ik hier kán wonen.., of iémand hier kan wonen,’ verbeter ik mezelf.
De vrolijke vrouw van de woningbouwvereniging kijkt nu verwonderd: ‘Hoezo?’
‘Nou…’ begin ik voorzichtig, ‘ik weet niet wie deze woningen ontworpen heeft, maar de indeling is nogal…’ Ik haal diep adem: ‘De woonkamer is een pijpenla van tweeëneenhalve meter breed en tien meter lang, als je er een bank in zet kan je er al niet meer langs lopen, of je zit tegen een muur aan te kijken. Door die hartstikke leuke loggia is er een “hap” uit de slaapkamer en de woonkamer genomen, zodat je in beide kamers rare hoeken hebt waar je niets meer mee kunt. In de “grote” slaapkamer kan je geen tweepersoonsbed kwijt, want dan kan je de kamer niet meer inkomen. En ik vraag me af of je überhaupt een bed, kast of bankstel door de smalle kronkelgang van het huis naar binnen kunt krijgen…’ Ik moet stoppen, want ik moet adem halen voor het vervolg.

Naast de vrolijke vrouw van de woningbouwvereniging begint een andere bezichtiger in witte leenlaarzen en met potsierlijk witte bouw helm te lachen: ‘Dat is precies wat ik ook zei’ lacht ze.
De vrolijke vrouw van de woningbouwvereniging lacht vrolijk mee: ‘Ja! Toen wij de woningen voor het eerst zagen, vonden wij het ook heel onpraktisch!’
Nu is het mijn beurt om verwonderd te kijken: ‘Maar, jullie laten dit woonlabyrint toch bouwen..?’
‘Zeker, maar we hebben geen invloed gehad op de indeling van de woningen,’ verklaart ze zonnig, ‘De aannemer heeft de indeling bepaald, dat is allemaal prefab en overal hetzelfde. Maar wij vinden de indeling ook niet praktisch, hoor.’
‘Maar u wilt dit soort woonspelonken wel verhuren?’ Ik begrijp het werkelijk niet.
‘Tuurlijk, en dat lukt ook wel; er zijn zoveel mensen op zoek naar een huis, die willen we graag helpen,’ zegt de vrolijke vrouw van de woningbouwvereniging. ‘Maar wilt u de woning, of wilt u de woning niet?’
‘Wat denkt u zelf? Ik kan niet eens mijn bed kwijt in één van de kamers…’
‘Dat is een “nee” neem ik aan..?’
‘…’

Leave a Reply