Die Zweedse collega had bezworen om er absoluut langs te gaan: Jazzcafé Glenn Miller.
‘Een van de best bewaarde geheimen van Stockholm, in een zijstraat van Kungsgatan. Elke avond vanaf acht uur een optreden van een jazzformatie. Simpel, maar goed eten. En geïmporteerd bier – Heineken uit Nederland…’
Ze hadden er gelukkig ook Zweeds bier, zo bleek.
In een hoekje voor hele kleine mensjes – niet het doorsnee formaat Zweed – wees de barman mij de laatste twee vrije plekjes: ‘We hebben net een afzegging.’ Dus ik wurmde me achter het bistrotafeltje voor één, of hoogstens anderhalf… Op twee meter – recht tegenover me – stonden de snaredrum, hi-hat en twee crashbekkens, vlak daar achter een simpele buffetpiano en een grote contrabas er tegenaan. Ik zat krap, maar wel eerste rang in dit legendarische Stockholmse jazzcafé.
Een man met regenjas en Amerikaanse breedgerande hoed op, kwam aan mijn tafeltje staan en wees op de halve lege zitplaats naast me.
‘Sure…’ zei ik en schoof mezelf zo ver in de hoek als nog mogelijk was.
‘Hi! Andy Fiti,’ stelde de cowboy zich voor. Om in prachtig, maar onverstaanbaar Zweeds verder te praten.
‘Sorry, I’m from Holland,’ onderbrak ik hem.
‘Ow! Hi! I’m from New York! Nice to meet you,’ zei Andy, met dat typisch Amerikaans enthousiasme dat ons Europeanen vaak zo overdreven en onoprecht in de oren klinkt. We hadden echter meteen een goed gesprek over jazz, de kunsten en slapeloosheid en bestelden gezamenlijk ons bier alsof we elkaar al jaren kenden.
Het Mats Öberg Trio vlak – voor ons – speelde ‘free jazz’. De klanken meanderden langs alle mogelijke en onmogelijke modulaties en in steeds complexere progressies die de drie heren konden verzinnen, om het elkaar quasi lastig te maken. Ik werd gek in mijn hoofd en hoorde mezelf verschillende keren in extase: ‘Yeah!’ roepen. Geheel niet mijn stijl om dwars door muziek heen te schreeuwen – ook zeker niet omdat er buiten een grote auto van de Zweedse radio stond, om de hele set te registreren – maar de muzikanten waardeerden mijn bijval en die van de andere cafébezoekers met extra rondjes langs het thema.
De eerste set was klaar. De pianist – Mats Öberg zelf – werd door de drummer achter zijn piano vandaan geholpen. Hij was blind.
‘Wow! That was beyond great!’ verzuchtte Andy met Amerikaans gevoel voor de hyperbool.
De zuinig emotionele Europeaan in mij was het echter volledig met hem eens.
‘Mats, the piano player, he played with Frank Zappa, when he did his European tour,’ vertelde Andy me.
Frank Zappa. Op een synesthetische wijze kon ik die muzieklegende via de muziek van Mats bijna voor me zien.
De drummer begeleide de blinde pianist tot naast mijn nieuwe vriend Andy.
‘Hi, Mats! How ‘r you doing?’ Andy wachtte het antwoord niet eens af: ‘I want you to meet my new friend here, Jorrit. He’s from the Netherlands.’ Ik kreeg een hand van de blinde Mats.
‘Hi Jorrit. How are you?’
Ik had net dwars door zijn optreden heen ‘Yeaah!’ geschreeuwd. Waarschijnlijk precies op de verkeerde momenten. En dat stond nu allemaal op de radioregistratie en binnenkort op zijn nieuwe live cd…
Ik kon alleen zeggen: ‘Hi Mats, I’m very very sorry.’
Sorry, het reactieformulier is gesloten op dit moment.