Zij was een jonge vrouw, van midden dertig. Hij een jongetje van acht, misschien negen of tien. Ze zaten met hun tweeën in een hoekje van het pannenkoekenrestaurant op de bank van oud steigerhout, knus weggedoken in de dikke rode kussens. Voor hun neus twee grote borden: Eén spek-kaas met stroop én poedersuiker, en één naturel.
Het pannenkoekenrestaurant aan de Oude Gracht was helemaal in Kerststemming. Tegen de kleine vierkante ruitjes waren met spuitsneeuw winterse taferelen gespoten, alsof de poedersuiker pardoes tegen de ruiten was gestoven na driftig geschud met de bus door een liefhebber. De bakstenen bogen langs het plafond van de werfkelder waren sfeervol geaccentueerd met strengen LED lampjes. En op de onvermijdelijke rood-wit geblokte tafelkleden stonden kerststukjes met brandende waxinelichtjes.
Het jongetje was aangevallen op zijn ‘pannenkoek met alle smaken’. Bij elke hap droop er stroop op zijn handen, terug op zijn bord, of op zijn kleren. De jonge vrouw keek vertederd naar zijn geklieder. Waar was de vader? Naar de WC? Dan zou hij al terug zijn, en er was gedekt voor twee. Gescheiden? Eerste Kerstdag bij pappa, Tweede Kerstdag bij haar? Of was de vader gewoon weg, weggelopen? Dood misschien? Of was dit haar wenskind, de vader slechts een donor? Was het wel haar zoon? Misschien was de vader aan het werk, een kerstdienst in het ziekenhuis, bij de politie, of in een ander restaurant als kok in de keuken. De vader was duidelijk afwezig deze avond van de tweede Kerstdag. Ze hadden het gezellig met hun tweeën.
Vele tafels in het restaurant waren gevuld met gezinnen. Een stukje verderop waren zelfs twee tafels tegen elkaar aan geschoven om plaats te bieden aan een hele familie. Opa zat aan het hoofd, links van hem twee jonge ouders, rechts van hem twee iets oudere jonge ouders. Alle volwassenen waren feestelijk gekleed: Donker, met glitteraccenten. Vier kinderen zwermden om de tafels heen. Ze speelden met kleine cadeaus, gekregen van opa. Vliegtuigjes van schuim vlogen door de ruimte. De kinderen doken er achter aan. Een ober met vier pannenkoeken in zijn armen werd bijna omver gelopen.
In het glas cola van het jongetje stak een vrolijk rietje met glitter versiering. Het jochie blies hard in zijn cola, zodat het ging bruisen. Bijna over de rand. De jonge vrouw lachte naar hem en aaide even over zijn hoofd. Zij dronk de laatste slok uit een glas witte wijn. Op het bord lag nog een restje pannenkoek. Niemand om dat laatste beetje op te eten.
De jongen kreeg even later twee briefjes van twintig van de jonge vrouw en liep daar parmantig mee naar de ober.
‘Alstublieft,’ zei de jongen keurig.
‘Bedankt,’ zei de ober.
Het jongetje was al doorgelopen richting de uitgang. De ober wilde zich omdraaien en doorlopen, maar de jonge vrouw zei zacht: ‘Ehh.., ik zou graag het wisselgeld terug willen…’ De ober was geen moment van zijn á propos: ‘Natuurlijk!’ zei hij, en hij telde meteen het handje vol muntjes af uit zijn portemonnee. De jonge vrouw nam het kleingeld in ontvangst en liep snel de jongen achterna.
Sorry, het reactieformulier is gesloten op dit moment.