Het begon zo goed. Die leuke serveerster boog iets voorover om mijn kopje netjes voor me op tafel neer te zetten. Net genoeg om in mijn ‘cirkel’ te komen; het mysterieuze energieveld om mensen heen waarin je gevoelig wordt voor de ander.
‘Alsjeblieft!’ lachte ze, zoals een professionele serveerster lacht naar de vaste gasten. Vooral mannelijke gasten zijn er erg gevoelig voor en bestellen graag een extra kop koffie voor een extra lach van haar. Ik trap er zelf altijd met open ogen weer in.
‘Dank je…,’ zwijmelde ik, verheugd over het hartje in het schuim van mijn cappuccino. De zon scheen. Het terras was vol. En ik werd toegelachen. Ik voelde me het cliché van… van iets, en dat was heerlijk.
Het tafeltje naast me kwam vrij en werd meteen weer bezet door Jos. Direct drong een penetrante lucht van verschraald zweet en muffe ongewassen kleding mijn neus binnen. Als een wild dier claimde Jos met zijn odeur een straal van twee meter territorium rondom zijn tafeltje. Helaas zat ik in zijn invloedsfeer. Met mijn goed fatsoen, ochtendlijke douchsessies en viooltjesfrisgewassen kleding was ik geen partij voor dit oermens. Mijn zonnige cliché met lachende serveerster als lentevlinder betrok per instant.
‘Hoi Jos, hoe is het?’ vroeg de leuke serveerster.
‘Nu ik jou zie, al een stuk beter!’ antwoordde Jos.
‘Nou, dat is fijn,’ ze lachte hem professioneel een zonnige lach toe, ‘een grote koffie met een punt appeltaart zeker?’ informeerde ze nog voor de vorm.
‘Wat zou ik anders willen, koffie, appeltaart en jou zien,’ zei Jos zonder gene.
De leuke serveerster glimlachte opnieuw professioneel: ‘Het komt er aan.’
Jos is ook vaste gast van dit koffiehuis. Stinkend en wel. Zijn halflange zwarte haren plakken vettig tegen zijn hoofd en in zijn nek. Hij heeft altijd een donkerblauwe bodywarmer aan en doet die nooit uit, ook binnen niet. Aan de onderkant van zijn eveneens donkerblauwe canvas broek zijn feloranje banen gestikt en hij loopt op afgetrapte werkmanschoenen met stalen neuzen. Altijd als ik hem zie heeft hij deze outfit aan. Andere bezoekers proberen Jos – en de onwelriekende wolk om hem heen – zoveel mogelijk te negeren. Het personeel behandeld hem echter als een vaste gast; met egards. En Jos betaalt nooit voor zijn koffie en appeltaart.
‘Ik zie het wel, je doet het weer rustig aan vandaag,’ merkte Jos op, vanuit het niets voelde hij de behoefte om iets te zeggen, om precies dit te zeggen.
‘Altijd hè, altijd,’ reageerde de leuke serveerster gemoedelijk en totaal niet beledigd.
‘Ja, maar dat mag jij wel hoor, jij wel,’ gaf hij haar joviaal permissie.
‘Fijn Jos. Dank je wel. Wil je nog iets drinken?’
‘Nee! Ik heb weer genoeg gehad, ik moet er vandoor. Tot morgen!’ riep Jos. Hij stond op.
‘Tot morgen Jos,‘ antwoordde de leuke serveerster, zonder schijnbare behoefte om de rekening te vereffenen.
‘En geen dingen doen die ik ook niet zou doen hè!’ gaf hij nog een ongevraagd advies mee, om daarna gewoon weg te lopen.
‘Is goed Jos. Dàhag!’ ze lachte hem gedag.
‘Wil je nog iets drinken?’ De leuke serveerster stond nu voor mijn tafeltje: Haar heup opzij, één hand op die heup en in haar andere hand balanceerde een leeg dienblad. Ze lachte haar meest onweerstaanbare en aller charmantste lach. Ik was verloren.
‘Doe mij nog maar een cappuccino, alsjeblieft,’ zei ik. En ik hoopte alvast op haar hartje in het schuim.
Sorry, het reactieformulier is gesloten op dit moment.