SCHRIJVER
Posted by: In: Bijzonder Alledaags 08 Nov 2012 Reactie: 0

Kafkamaffia‘Als u dan hier uw handtekening wilt zetten.’ De verkoper houdt een digitaal schrijfplankje en een plastic pennetje voor mijn neus.
‘Wacht even…’ zeg ik, ‘hoeveel staat er nog op mijn oude abonnement?’
‘Vijftig euro’ antwoord de verkoper terstond zonder met zijn ogen te knipperen.
‘… en…’
‘En dat kunt u niet meenemen’ interrumpeert hij.
‘Oh… Da’s jammer…’
‘Ja…’ Hij laat een stilte vallen en kijkt mij met één opgetrokken wenkbrauw aan. ‘Maar ik maakte de afweging voor u: Of een nieuw abonnement afsluiten, dat kost u dertig euro extra, of de vijftig euro laten vervallen.’ De verkoper klinkt alsof hij me zojuist heeft behoed voor grote onvoorziene kosten, in plaats dat hij me met droge ogen vijftig euro door mijn neus boort.
‘Er is geen…’
‘Nee’ klinkt de jongen nu zeer gedecideerd, om weer verkopersvriendelijk te vervolgen: ‘Ik denk dan: wat maakt die vijftig euro dan uit?’
‘Ja, wat maakt vijftig euro uit.’ Het sarcasme ontgaat hem totaal.
‘U kunt ook nog even wachten met het kopen van een nieuwe telefoon…’ De verkoper glimlacht er vals bij. Hij weet dat ik mijn nieuwe iPhone geen maanden langer in zijn donkere magazijn wil laten liggen. Verkopers hebben mensenkennis.
‘Kan je me voor dat bedrag niet een mooi hoesje cadeau doen?’ probeer ik een elegante tussenoplossing.
‘Kan ik niet doen. Regels van de baas.’ Hij doet een stap naar achter, alsof hij aangeeft: als je dit scenario gaat afdraaien kan ik echt niets voor je doen. Dus draai ik dat scenario wel af:
‘Hoezo? Ik ben al zeker tien jaar klant bij je baas. Eerst bij Orange, maar dat is door jullie overgenomen.’
‘Sorry, kan ik niet doen.’ Met een glimlachje: ‘Dan had u thuis moeten inloggen op uw persoonlijk account en de optie “T-Mobile Extra” moeten activeren. En ik zag al: dat heeft u niet gedaan.’ Hij klinkt bijna triomfantelijk. Hij zit helemaal safe, zijn teksten, de oplichterij is waterdicht.
‘Oh, maar bij Orange had ik die optie wel aan staan’ verweer ik mij. ‘Ik kreeg altijd een cadeautje van Orange.’
‘Ja. Maar Orange is failliet.’ De stem van de jongen wordt nu zelfs kregelig.
‘En jullie hebben mijn abonnement toen overgenomen,’ laat ik me niet uit het veld slaan, ‘dus ook mijn instellingen, dus heb ik recht op een cadeautje. Ik houd zelfs vijftig euro over!’ zeg ik om mijn gevoel van “cheap ass motherfocker” te sussen. ‘Ik wil graag een hoesje!’
‘Kan ik niet doen. U had zelf na de overnamen de optie moeten aanvinken.’
‘Ik heb er toch niet om gevraagd dat jullie mijn telecomprovider overnamen? Ik heb ook nooit gehoord van jullie dat ik iets moest aanvinken.’
‘Wees blij dat we Orange hebben overgenomen, anders was je je provider sowieso kwijt geweest; ze waren failliet!’ Klinkt de jongen superieur.
‘…’
‘Wat doet u?’ Zijn armen over elkaar, nog steeds een stap van de desk af, hoofd medelijdend scheef.
‘Doe ook maar, er is geen beweging in te krijgen’ zucht ik. Meteen doet hij een stap naar voren, duwt me het digitale schrijfplankje en plastic pennetje in mijn handen en wacht op mijn handtekening. ‘Gefeliciteerd,’ zeg ik ‘je hebt zojuist vijftig euro extra verdient voor je baas…’ De verkoper gaat er niet op in, quasi verdiept in het formulier op het scherm voor zijn neus, terwijl ik mijn contract onderteken.
‘U hoeft vijftig euro minder te betalen op de aanschafprijs van uw telefoon…’ zegt hij achteloos.
‘Nee,’ ik kan niet geloven dat de jongen denkt dat ik deze sigaar uit eigen doos niet doorheb, ‘dat is het voorschot voor het reserveren van de telefoon, dat heb ik vier weken geleden al betaald!’
‘Oja…’ glimlacht hij nu schaapachtig. Ik vraag me af of deze gozer me nu in de maling neemt, of dat hij echt alleen een mechanisch uitvoerder is van de opdrachten die zijn baas hem geeft via het scherm voor zijn neus. ‘Wilt u er zelf nog een hoesje bij kopen?’ durft hij – of moet hij – nog vragen.
‘Neuh… Ik kijk wel even verderop…’ pleeg ik het enige consumentenverzet tegen deze Kafkamaffia dat mij nog rest.
‘Veel plezier met uw nieuwe iPhone’ lepelt hij de laatste zin op, uit het verkopersscript op zijn scherm.
‘…Dank je…’

Posted by: In: Bijzonder Alledaags 11 Oct 2012 Reactie: 0

AmsterdamDe conducteur hanteert de schoenlepel om ons allemaal in de wagons te krijgen. De trein van Utrecht naar Amsterdam is rond spitsuur een veewagen.

Op het perron staat een gezin: één moeder, twee vaders, een dochter van ongeveer vijf met twee staartjes in haar kroeshaar en een andere dochter in een kinderwagen.

‘Wees je lief? Ik kom je over twee dagen weer ophalen.’ bezweert haar moeder.
‘Jaha…’ laat de dochter weten, en ze klimt de trein in.
‘Dag lieffie!’ moeder trekt het meisje nog even een stukje naar zich toe en geeft haar een dikke zoen. De twee vaders tillen daarna broederlijk de kinderwagen de trein in, waarna de tengere vader – met brilletje en dunne rastasik – ook de trein instapt, terwijl de andere vader – een grote man met zwart pofjack en kortgeschoren kroeshaar – bij de moeder achterblijft op het perron.

De deuren glijden dicht. De trein komt in beweging. De achterblijvende vader en moeder schuiven uit zicht. Het is vol. We kunnen niet zitten. Ik blijf staan op het balkon en rommel wat met mijn telefoon. Er lijkt in deze tijd geen andere manier meer te bedenken om de wachttijd te doden dan prutsen met een smartphone.

‘…w…e…l…k…o…m… Welkom!’ klinkt het naast me. Het meisje wijst de letters aan op het bordje tegen de wand van de wagon. Haar vader knikt. ‘Volgende woord.’ zegt hij kortaf, maar niet onvriendelijk.

Eén voor één spelt het meisje de letters op het bordje. Haar vader als strenge maar geduldige leraar naast haar, moedigt haar aan om door te lezen tot ze de hele zin kan zeggen: ‘Welkom bij NS. Om de reis zo aange…’ het meisje hapert even, maar gaat dapper verder, ‘aan-ge-naam.., aangenaam! moge… mo-ge-lijk, mogelijk te laten ver… ver-lo-pen, gelden er enk-e-le huis-re-gels in de-ze trein. Een prett-ige reis gewenst!’ ze kijkt triomfantelijk naar haar vader.
‘Ja, dat is goed.’ is het bondige maar welgemeende commentaar van haar vader.

De aandacht van het meisje verschuift naar buiten de trein: ‘Waar komen al die stenen vandaan, pappa?’ Ze wijst naar de steenslag tussen de rails. Er valt een korte stilte. Een stilte die voor vermoeide hoofden van volwassenen een kleine oase van rust is en in een nieuwsgierig kinderbrein juist een oneindigheid lijkt. Een oneindigheid waarin in de kinderhoofdjes opnieuw wezenlijke vragen ontstaan: ‘Pappa? Hoe is de aarde eigenlijk ontstaan?’ Haar vraag is nu nog even luchtig als de betekenis van de woorden die ze net zelf heeft opgelezen van het NS bordje voor haar moeten zijn.

‘Dames en heren. Over enkele minuten arriveren we op Amsterdam Centraal, maar nu eerst Amsterdam Amstel.’ Schalt de intercom van de trein.
‘We zijn er bijna!’ roept het meisje afgeleid van haar eigen vraag. Saved by the bell this time. Maar er komen nog dagen dat vader met de billen bloot moet.

‘Amsterdam is de beste.’ reageert vader op het naderen van zijn geliefde thuisstad.
‘Ajax vind ik saai.’ meldt zijn dochter prompt uit de grond van haar hart. De ogen van haar vader ontmoeten de mijne. Ik trek mijn wenkbrauwen op, alsof ik quasi verbaasd ben deze blasfemie van zijn dochter te moeten horen. De jonge vader lacht hardop om ons kleine verbondje te bevestigen.

‘Dat is een week straf.’ belooft vader zijn dochter niet geheel serieus.
‘Nee hoor,’ zegt dochterlief wijsneuzig, ‘ik mag zelf kiezen. Ik vind Utrecht veel leuker.’
‘Dat is twee weken straf!’ zegt haar vader quasi boos, maar hij heeft deze slag al lang geleden verloren en dat weet hij.
‘Niet!’ roept het meisje, ‘Anders zeg ik het tegen mamma, dat ik daarom straf heb.’
‘En dat is drie weken straf.’ zegt vader, hij lacht er bij en geeft zijn dochter een knuffel.

Een ritueel duel tussen vader en dochter en een moeder in Utrecht dat nu nog eindigt in een status quo.

Posted by: In: Bijzonder Alledaags 13 Sep 2012 Reactie: 0

OproepjeIk sluit achteraan aan. Als een slang slingert de rij het station in. Zwijgende mensen. Ik twijfel nog… Ik twijfelde de hele week, maar toch sta ik hier.
‘Vanaf hier nog vijftien minuten…!’ schalt een schelle stem over de hoofden in de rij.

Elke rij is anders. De rij bij de AH is ongeduldig. De rijen in de Efteling zijn verwachtingsvol. Deze rij is plichtmatig… nee, niet plichtmatig, wel betrokken. Een rij vol betrokken mensen die gehoor hebben gegeven aan de persoonlijke uitnodiging om vandaag hier te verschijnen. En hier staan we dan, te wachten op onze beurt. Ik voel me verbonden: wij zijn verschillig.

Met mijn plastic vork prik ik de minuscule stukjes zalm uit mijn Al Salmone van Julia’s. Enkele mede wachtenden om me heen kijken verlekkerd naar mijn maal. Het speciale is er wel van af; we staan voor de zoveelste keer in korte tijd in deze rij. We hoeven niet, maar we hebben toch gehoor gegeven aan de oproep.

In de tegenliggende stroom van de slingerende rij staat een leuk meisje met bruin haar. Ik geef haar over mijn kartonnen bakje pasta een olijk knipoogje. Ze glimlacht terug. Zij weet het al, zij heeft vast nooit getwijfeld.

Voor me staat een lange man met een morsige lange regenjas, akte tas onder zijn arm. Net uit zijn werk. Hij staat veel te dicht op de studente voor hem; haast over haar heen gebogen. Sommige mensen voelen niet aan dat ze in de persoonlijke cirkel van een ander staan. Al lijkt het alsof de jonge vrouw er geen last van heeft.

‘Vanaf hier nog 15 minuten, kaart pakken en identificatie bij de hand houden!’ De publieksbegeleider van de gemeente Utrecht geeft de bevelen voor de zoveelste keer. Zonder morren pakken we onze bescheiden tevoorschijn, niemand is de verplichte identificatie vergeten. Mijn pasta is op. Het is routine, en toch twijfel ik nog…

Stembus district 183 Station Utrecht Centraal. Lekker makkelijk voor de forensen, ff gauw stemmen op het station. Laagdrempelige democratie, helemaal 2012. Het mag niet te veel moeite kosten, we moeten toch al zo vaak in deze rij staan.
‘U mag naar die tafel,’ wijst een kleine man in onberispelijk tweedelig antraciet.

Achter de tafel drie jonge vrouwen. Vrijwilligers. Mooi, dat er mensen zijn die niet alleen bereidwillig in de rij gaan staan, maar zelfs een dag lang een stembureau willen bemannen. Ik start het ritueel door mijn oproepkaart aan nummer één te geven, ze zit helemaal links.
‘Mag ik ook een identiteitsbewijs?’ vraagt ze.
Dat is wel nieuw voor mij dit jaar: ik overhandig trots mijn rijbewijs, nog geen half jaar geleden gehaald. Ze neemt mijn roze pasje aan en lees een nummer op.
Nummer twee in het midden zoekt routineus in een dikke klapper met duizenden nummers en namen.
‘Ja, is goed.’
‘Staat heel Utrecht er in?’ vraag ik onnozel.
Ze glimlacht: ‘Nee, alleen de mensen die niet mogen stemmen of machtigingen van anderen hebben ontvangen.’
Dat kan dus ook, dat je niet mag stemmen. Ik mag wel ik weet alleen nog niet op wie… Ik krijg van nummer drie een dichtgevouwen vel.

In het hokje sla ik mijn stembiljet open. Het wordt D66. Een gevoelsmatige, maar ook een strategische stem. Het wordt na de verkiezingen paars, dus om de broodnodige hervormingen te garanderen is een groot D66 nodig. Of moet ik juist strategisch op GroenLinks stemmen… om een links kabinet te garanderen?

Het hokje van Wassila Hachchi is rood. Geen weg terug. Altijd stemmen op de knappe vrouw die net op een onverkiesbare plaatst staat. Gebruik je democratische plicht om meer mooie vrouwen in de Tweede Kamer te krijgen.

Stembiljet dichtvouwen. De donkergrijze kliko nodigt niet erg uit om mijn weloverwogen stem in te deponeren. De zoveelste vrijwilliger glimlacht me aanmoedigend toe. Daar gaat tie… Wij hebben voldaan aan de democratische oproep, laat de volksvertegenwoordiging nu voldoen aan onze oproep en dat mandaat van vier jaar vol maken.

Posted by: In: Bijzonder Alledaags 02 Feb 2012 Reactie: 0

BlinddateEen seconde is genoeg. Je ziet het wezen van een ander mens in die ene seconde. Die eerste indruk bepaald voor een groot deel of mensen zich tot elkaar aangetrokken voelen. Welke capriolen, talenten, begaafdheden de ander later nog ten toon spreidt, die eerste seconde is belangrijk. Je voelt het gewoon, want je intuïtie fluistert het je toe. Een blinddate draait die volgorde drastisch om.

Café de Bastaard. Vrijdag, half negen ’s avonds. De vrimibo is uitgelopen, of, ik ben weer eens blijven hangen in de kroeg. Schuin opzij van mij zit in – elk geval – een jonge vrouw aan een van de hoge tafels, tegenover haar een jongeman. Ik kijk de jongeman op zijn rug.

Hij heeft een smoezelig wit T-shirt aan en ‘praktisch haar’: kortgeschoren tot op 1 millimeter. Misschien heeft hij vanochtend speciaal voor deze avond de tondeuse wel ter hand genomen, met de gedachte: Dan zie ik er vanavond goed uit.

Voor veel mannen is een diep terugwijkende haarlijn – of het ontstaan van een haarloos eilandje ter hoogte van de kruin – de reden om definitief deze laatst overgebleven plukjes haar – die nog moedig weerstand bieden – vlak boven de wortel af te scheren. De vage haarlijn van deze jongeman schijnt nog niet op de terugtocht te zijn. Er is geen esthetische noodzaak voor kort haar. Het vuile witte T-shirt en de dikke schapenwollen trui, die hij draagt voor de gelegenheid, verraden ook niet zijn bovenmatige waardering voor esthetiek. Deze jongeman is praktisch.

Zijn lichaam is lang en als een verontschuldiging opgekruld – zijn rug licht gebogen en zijn nek naar voren gestoken, een houding die uitdrukt: Sorry dat ik zo lang ben – In deze ledematen schuilt de ongecontroleerde beweging die je vooral bij puberlichamen ziet: Wat moet ik er mee?!

Deze jongeman is praktisch.
Deze jongeman is honkebonkig.
Deze jongeman zit en zwijgt.

Het kleine ronde tafeltje is veel te klein om een beleefde afstand te bewaren tot degene tegenover je. Zijn lange kromme lijf leunt – met over elkaar geslagen armen – op het tafeltje. Zij leunt met rechte rug achterover op haar kruk. Een hoge kleine tafel met hoge krukken zonder rugleuning zijn echt alleen geschikt voor geliefden die alleen nog elkaar willen vasthouden.

Een willekeurige cafébezoeker die de aanwezigen in deze kroeg bekijkt, zou onvermijdelijk naar de jonge vrouw gaan staren. Het rode jasje dat ze aan heeft trekt de aandacht als een magneet – dat is waar – maar ook haar serene aura overstraalt alle andere cafégasten. De fijne lijnen in haar gezicht slechts licht geaccentueerd. Twee minuscuul kleine clipjes houden subtiel heur lange donkerblonde haar weg voor haar ogen.

Magnetische tegenpolen trekken elkaar aan en polen van gelijke soort stoten elkaar af; je kunt nog zo drukken, telkens glijdt het magneetje naar de zijkant. Zo dwalen de ogen van de jonge vrouw telkens weg van de jongeman tegenover haar, om nieuwsgierig het café in te verdwijnen, niet op zoek naar iemand, of uit walging, alleen simpelweg niet in staat om langer dan een seconde naar hem te kijken.

Onvermijdelijk kruisen haar dwalende ogen mijn observerende blik. Met een schok vangen we elkaar zoals tegenpolen elkaar vangen in hun magnetisch veld, als een klein incident in deze kroeg. Een seconde kijken we elkaar aan – ze zijn bruin – dan dwalen haar bruine ogen verder.

Al snel keren haar bruine ogen terug op de plek waar zij opnieuw mijn blik op haar vinden. Het tweede oogcontact is nooit per ongeluk. Het tweede oogcontact is bewust checken of de eerste onbewuste indruk klopt. We kijken elkaar dit maal twee lange secondes recht in de ogen.

Een derde oogcontact en een vierde, vijfde tuimelen over elkaar heen. Terwijl de jongeman zwijgend met zijn armen op het kleine ronde tafeltje leunt, zoeken de bruine ogen van de jonge vrouw telkens de mijne en ik die van haar.

In een seconde zie je het wezen van een ander mens. Je wordt aangetrokken of afgestoten. Een blinddate draait die volgorde om tot zeer ongemakkelijke situaties.

Posted by: In: Bijzonder Alledaags 27 Jan 2012 Reactie: 0

ClownIn de trein van Utrecht naar Amsterdam met een rode neus op. Zaterdagavond, half acht. Op werkdagen een van de drukste forensentreinen. In het weekend is de tweede klas boven van de dubbeldeks wagon uitgestorven. Achter het raam schiet in het donker het Amsterdam-rijnkanaal voorbij.

Ik ben op weg naar een verkleedfeestje, in een pand ergens achter het koninklijk paleis en Madam Tussauds. Ik haat verkleedfeestjes. Met een rode neus op en een rode roos in mijn borstzakje voelt al alsof ik in volledig carnavalskostuum in de trein zit.

‘Fijne Peer!’, klinkt een mannenstem door de coupee, die ik verlaten dacht.
‘Ja, nee, fijn dat je belt jongen’, gaat de mannenstem verder.
‘…’ Het is even stil als de ‘Fijne Peer’ aan de andere kant van de verbinding vermoedelijk de vraag stelt wat de mannenstem aan het doen is, want:
‘Op weg naar huis’, onthult de mannenstem.
‘…’ De Fijne Peer neemt de tijd om dit antwoord van een interpretatie te voorzien. En blijkbaar maakt hij niet dezelfde analyse van de situatie als de mannenstem:
‘Nou, ik had er een goed gevoel bij, maar nu ik jou zo hoor, heb ik er geen vertrouwen meer in!’, klinkt de mannenstem nu onzeker.
‘…’
‘We hebben wel lekker zitten ouwe peren’, klampt de mannenstem in de coupee vast aan zijn illusie.
‘…’
‘Café Olivier. In Utrecht, in een ouwe kerk. Mooi hoor.’ Er zit een vleugje wanhoop in de reactie van de mannenstem. In dit soort telefoongesprekken willen Fijne Peer en de mannenstem vooral niet over de schoonheid van de locatie praten.
‘…’
‘Ja. Lekker zuipen, lekker praten, maar niet naaien. Is wel een domper’, beaamt de mannenstem de vermoedelijke suggestie van Fijne Peer.
‘…’
‘Nou ja, ik wil toch ff al die provincies gehad hebben. Drenthe heb ik al – en Groningen’, somt de mannenstem op, met een mengeling van trots en teleurstelling.
‘…’
‘Ze was wel lekker hoor.’ In dit statement klinkt eindelijk het besef door in de mannenstem dat die ‘ze’ waar hij over spreekt, nooit ‘provincie Utrecht’ voor hem zal worden.
‘…’
‘In de trein, met een paar blikken bier.’ De woorden ‘paar blikken bier’ klinken als compensatie voor gekrenkte manneneer.
‘…’
‘Anders ga ik toch voetbal kijken. Ontspannen.’ Deze berusting is op geen enkele wijze geloofwaardig.
‘…’
‘Ik spreek je ouwe boef! Latex!’ sluit de mannenstem het gesprek af als een routine.

Bij station Amsterdam Centraal kan ik eindelijk opstaan, om te zien welk gezicht bij de mannenstem hoort.

Een tamelijk gewone man met een merkloos T-shirt en een neplederen jasje. Kort haar met een licht wijkende haargrens. Een halve liter bier in zijn hand. Starend uit het raam. Op het tafeltje onder het raam staat een papieren zak van de AH to Go. Juist die papieren zak maakt het tafereel een beetje zielig.

Als ik langs loop kijkt hij even om. Ik kijk scheel naar mijn rode neus en steek mijn tong uit.

Posted by: In: Bijzonder Alledaags 01 Jan 2012 Reactie: 0

NieuwjaarsduikDe grauwe zee rolt geduldig de ene koude golf na de andere tegen het strand van Scheveningen. Dwars op het strand staan twee grote grijze festivaltenten als uit de kluiten gewassen omkleedhokken. Het strand is over een kleine tweehonderd meter afgezet met een fel oranje lint. De afstand tussen lint en branding is overbrugbaar. Over twee uur lig ik in die branding te spartelen.

 

Prominent op mijn deelnemerskaart staat de tegenprestatie voor het €2,- kostende oranje plastictasje, gevuld met fel oranje ijsmuts, fel oranje wanten en een groot blik erwtensoep: ‘Van het evenement zullen opnames worden gemaakt (foto/video/film). Door deel te nemen stemt men in met gebruik van zijn/haar beeltenis in drukwerk, op foto, film, video, internet en overige promotionele doeleinden van de Unox Nieuwjaarsduik zonder hiervoor vergoeding te claimen.’

 

De metershoge luidsprekers rollen dwingend de ene carnavalskraker na de andere over de aanzwellende massa fel oranje ijsmutsen. Mijn stoïcijns beschouwende en snobistisch intellectuele verzet tegen de uitgelaten volksvreugde van de decadente aan het entertainmentinfuus hangende menigte is gebroken. Overtuigend stort ik me in het hier en nu van de onvermijdelijke polonaise hollandaise. Ik moet wel, van stilstaan wordt je koud.

 

De Gebroeders Ko zingen Boten Anna (‘…mooie meiden in bikini lekker bloot…’). Twee van zulke dames staan achter me. Het casual gefrut met smartphones maakt op een vreemde manier hun fleurig zomerse bikini op dit sombere winterse strand tot een volstrekt logische en gepaste dress voor de gelegenheid. De laatste update wordt verstuurd naar het thuisgebleven social network.

 

Mijn broek zakt op mijn enkels. Het is zo koud. Niemand die iets ziet. Zwembroek aan en gaan. De zee is zoals je de zee verwacht op 1 januari. Het contingent fotografen verzamelt gretig mooie plaatjes. Eerst de meest extravagant uitgedoste malloten: Vier verpleegsters, een bende holbewoners, een grote gele kanarie. Vervolgens de dames met goed gevulde bikini’s. Binnenkort op de voorpagina van de Telegraaf! Privacy en preutsheid zijn zo 2011.

 

Mijn natte zwembroek zakt op mijn enkels. Het is zo koud. Niemand die iets ziet. Broek aan en op naar de beloofde warme erwtensoep. Ik kijk achter me. De twee dames staan druk te turen naar hun smartphones. Misschien staat mijn blote kont al op facebook. Daar heb ik dan voor getekend toen ik een kaartje kocht voor dit stuk strand van Scheveningen, op nieuwjaarsdag. Welkom in 2012!

Posted by: In: Bijzonder Alledaags 16 May 2011 Reactie: 0

SmurfenijsDe T-splitsing aan het begin van Soest is gezegend met een kleine uitspanning voor de vermoeide fietser op de Utrechtse Heuvelrug. Een snackbar en een ijssalon met Italiaans schepijs, meer stelt het niet voor en het is genoeg. Met kilometers in de benen, het zweet op de rug en de zon op je gezicht smaakt het ijs het best.

 

Op het bankje voor de ijssalon zit een jong gezin; vader, moeder en een zoontje van ongeveer vijf. Het aantal bolletjes op een Italiaans ijshoorntje is meestal tegengesteld aan de leeftijd van de liefhebber; hoe kleiner het ventje, des te groter zijn coup ijs. Dit zoontje van een turf hoog heeft drie bolletjes blauw smurfenijs in zijn knuistjes.

 

De modelouders van het ventje flankeren trots hun telg, beide zelf met een bescheiden ijsje. De slanke vader heeft nog een zweem van het jeugdige energiek dat slijt met de jaren van zorg voor het gezin. Zijn baardje getrimd en kortgeschoren, nog geen gemakzucht bierbuik en wel een overhemd met trendy hoge kraag.

 

De jonge moeder streelt haar zoontje over zijn rug – een kleine aanmoediging voor de jongen om zijn ijsje te verorberen. Ze is warm gekleed voor de hitte van vandaag: Een strakke witte broek, een groen turquoise zomerjurk en een spierwitte hoofddoek met franje. Helemaal ton-sur-ton, dat wel. Helemaal het ideale fleurige gezin uit een reclame van de H&M in technicolor.

 

Een kleverige stalactiet van gesmolten smurfenijs druppelt gestaag onder het ijshoorntje van het jongetje. De kleine man heeft alle aandacht voor de bovenkant van zijn lekkend ijsje, onverschillig – zelfs onwetend – van de blauwe knoeiboel op zijn shirt.

 

Met een punt van haar maagdelijk witte hoofddoek veegt de jonge moeder in een routineuze beweging de blauwe mond van haar zoon af. Ademloos kijk ik toe – de hoofddoek benadrukt de sensuele aantrekkingskracht van haar ogen. Ze heeft prachtige ogen, tot onze blikken kruisen. Een waas van trots glijdt uitdagend over haar gelaat. Met nadruk schikt ze haar nu blauw bevlekte hoofddoek terug om haar gezicht.

 

In een seconde valt de sluier van de stigmatiserende islamdiscussie over dit jonge gezin, dat samen met hun zoontje een ijsje eet.

Posted by: In: Bijzonder Alledaags 07 Apr 2011 Reactie: 0

CroissantjePiep! Piep! Piep! Ik kijk op. Een moeder schuift boeken over het piepapparaat. Kleurige meisjesboeken verdwijnen in de canvas boodschappentas. Twee jonge dochters zwermen om deze spil in hun universum als bijen om hun koningin.

 

In de fleurige blauw en geel gestylde bibliotheek van een groeikern baden de rijen metalen boekenkasten, goed voorzien van literatuur en stripboeken, in het heldere Tl-licht. Op deze maandagmiddag is de leesoase bijna verlaten. Twee gewezen bibliothecaressen met bijpassende leesbrillen aan een koordje om hun nek zitten achter hun desk, ikzelf zit met bijpassende laptop aan een leestafel en het jonge gezin staat te piepen.

 

Deze koningin-moeder heeft een zwarte Italiaanse zonnebril als tiara in haar lange platinablonde haar gestoken. Een adellijk blauwe spijkerbroek aan en een grijs lang vest van dunne stof, verkrijgbaar bij hofleverancier H&M. Ik denk dat ze begin veertig is. Boomlang en slank naar leeftijd en bevalling.

 

Haar oudste dochter fladdert rusteloos van de uitleenmachine naar de beveiligingspoortjes en weer terug. Een gezond kind met heur asblonde haar in een dun staartje. Een doorsnee meisje van acht, dat binnenkort in haar groeispurt schiet.

 

‘Hey, boeffie, moet jij nog wat eten? Heb je geen honger? Want je hebt nog niets gegeten vanmiddag, toch?’, vraagt moeder haar oudste kind.
‘Haal ik toch een croissantje aan de overkant.’, oppert het meisje op een soeverein eigenwijze toon.
‘Dat is goed. Ga maar een croissantje halen.’ Het meisje sprint weg. De bibliotheek uit. Ik zie haar door het raam aan de overzijde van het winkelhof bij de bakker naar binnen gaan.
‘Maar, vergeet je mij niet?’, vraagt haar jongste dochtertje ongerust, terwijl ze aan een punt van de lange grijze mantel van haar koningin trekt. Haar dromerige snuitje heeft nog die kwaliteit om te vertederen, zoals alleen kinderen onder de vijf en puppy’s dat kunnen.

De hoogblonde moeder barst in lachen uit: ‘Jou? Heb ik jou ooit vergeten?’ Ze aait haar jongste even over haar hoofdje en glimlacht betrapt naar mij. Met lange passen loopt ze op modieuze zwarte rijlaarzen met hoge hakken achter haar oudste dochter aan naar de bakker. Het kleine meisje dribbelt in het voetspoor van haar moeder en murmelt wat.

 

Door het venster zie ik de oudste al met een croissantje de bakkerij verlaten. Op straat volgt een, voor mij onverstaanbaar, korte toespraak van hare majesteit tot haar twee kleine onderdanen, waarna de mini hofhouding het winkelcentrum in loopt. Haar kinderen volgen vanzelfsprekend.

 

Ik typ aantekeningen. Het aanslaan van de toetsen verstoort op een akelig lawaaiige wijze de stilte van de slaapstadbibliotheek.